Spring naar inhoud

Geiten en Bokken

De wallische geit

dierenweide-0003-38
Van alle geiten is de Wallische Schwarzhals Ziege, zoals het dier in Zwitserland heet, misschien wel de meest behaarde. Hoe langer het haarkleed hoe mooier, vinden de fokkers.
Maar het meest opmerkelijke is wel de scherpe scheiding tussen zwart en wit, die in het ideale geval precies over midden van het lichaam loopt. Ook de horens mogen er wezen. Ze zijn iets gedraaid en hebben een scherpe voorkant.
Dezelfde vacht die het dier zoveel aanzien geeft, bezorgt de eigenaren wel wat extra werk. Zo’n drie keer per jaar moet de kam erdoor heen om alle klitten eruit te halen. Anders gaat de vacht vervilten en dat is niet de bedoeling.
Anders dan de angorageit, die jaarlijks geschoren moeten worden, houdt de Wallische geit haar jas zomer en winter aan. In beide jaargetijden dient de vacht als isolatie. (1)
In Nederland komt de Wallische geit weinig voor.
dierenweide-0003-43
(1) Haren van Wallische geiten: hoe langer hoe beter,

Nubische geit

dierenweide-5
In de tweede helft van de negentiende eeuw reisden de Nubische geiten mee met Engelse stoomschepen uit Egypte en India om de passagiers aan boord gedurende de lange reis van verse melk te voorzien. Eenmaal in Engeland vonden de hangoorgeiten al snel hun weg naar de liefhebbers, die ze kruisten met Engelse landgeiten.
Rond 1900 haalden de Engelsen enkele bokken uit het oosten. Ze werden de stamvaders van het huidige Anglo-Nubische ras. De geiten behielden hun typische lange oren, die hoogstwaarschijnlijk in verband staan met de warme, zanderige streken waar het ras is ontstaan.
De geiten houden niet van kou. Een combinatie van vocht en kou kan zelfs desastreus zijn. Ook de oren bevriezen makkelijk bij temperaturen onder nul, zeker als ze bij het drinken in aanraking zijn geweest met water. Vandaar dat de geiten ’s winters het beste naar binnen kunnen. Nederland telt inmiddels enkele honderden Anglo Nubische geitenhouders. (1)
dierenweide-6
(1) Anglo Nubische geit zachtaardig en mensgericht.
dierenweide-48

Toggenburger

dierenweide-2
Langharig of kortharig, met of zonder hoorns, groot of middelgroot – met de van oorsprong Zwitserse Toggenburger is heel wat afgefokt. Zoveel zelfs dat de melkgeit met de markante kop wel zestig kleurschakeringen kent in het hele scala van lichtbruin tot en met muisgrijs.
Om de kleur aan te duiden worden – niet zo vreemd – melkhoudende dranken genoemd: van koffie verkeerd tot en met drinkchocolade. De uit St. Gallen afkomstige Toggenburgers hebben vele omzwervingen gemaakt, zowel in Nederland als in andere landen.
De Toggenburger heeft een vrij korte kop met een breed voorhoofd, een zeer goed ontwikkelde kaak en een brede bek. Het neusprofiel dient recht te zijn met een duidelijke insnijding onder de ogen. De koplengte gemeten van kruin tot lip dient 1/3 van de romplengte te zijn.
De Toggenburger heeft een in het oogspringend wit masker dat vanaf de stootknobbels tot aan de snuit duidelijk aan beide zijden zichtbaar is. De oren zijn wit omrand, met op de buitenkant een waarneembare bruine driehoek.
De uier is wellicht het meest besproken en kritische onderdeel van de geit. Hetgeen natuurlijk niet zo vreemd is voor een melkgeit. De uier bestaat uit twee gedeeltes die sterk, soepel en zacht aandoen. Het heeft voldoende lengte en breedte en is bevestigd aan een ophangband. De uier loopt vanaf de navel door tot zover mogelijk in de schaamstreek, heeft een brede basis en is goed ontwikkeld.
dierenweide-51
Tevens kenmerkt deze Melkgeit een markante kop en zestig kleurschakeringen.
dierenweide-1571

Nederlanse Land geit

dierenweide-172
De Nederlandse landgeit behoort tot de zeldzame huisdierrassen, al is het in feite geen op zichzelf staand ras. Het maakt deel uit van de Noordwest Europese landgeiten.
In Engeland lopen nog diverse verwilderde populaties rond. Voordat de Britse landgeiten verwilderden, deden ze dienst als landbouwhuisdier. Ze stammen af van de geiten die door de eerste boeren in de Neolitische periode (8000 v. Chr) werden gehouden.
De bouwers van het wereldberoemde Stonehenge zouden zichzelf mede dankzij de landgeiten in leven hebben kunnen houden. De Kelten, de Saksen en de Vikingen hebben de landgeiten vervolgens meegesleept en door hun toedoen is het Noordwest Europese ras ontstaan.
Het leefgebied van de geiten strekte zich op een gegeven moment uit van Engeland tot aan IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en Nederland. De ‘all weather goat’ was zeer geliefd bij boeren, vanwege de gehardheid, de melkgift, het vlees en de vacht. In Nederland behoort de landgeit tot de zeldzame rassen. Ze worden gehouden door hobbyisten, maar ook door natuurorganisaties voor terreinonderhoud.
Landgeiten vormen één grote familie in Noord West Europa.
( Lees hier verder)
dierenweide-165

Dwerg geit

land-en-water-046
Dwerggeiten, in het Engels Pygmy Goats, zijn oorspronkelijk afkomstig uit Kameroen. Vanuit dit Afrikaanse land zijn ze ruim vijftig jaar geleden naar dierentuinen in Duitsland en Zweden overgebracht, om vervolgens hun weg te vinden naar Engeland, Amerika en Canada.
De dwerggeit is op veel plaatsen van de wereld inmiddels een zeer geliefd gezelschapsdier: alert, levendig, vriendelijk, aanhankelijk en prettig in de omgang. Ze kunnen zich aan vrijwel alle klimatologische omstandigheden aanpassen.
Ook voegen ze zich gemakkelijk naar de wensen van hun eigenaren. Zo is er een groot verschil tussen de meer hertachtige dwerggeiten in Nederland en bijvoorbeeld de ruig behaarde mini-landgeiten in Engeland.
dierenweide-112
Dwerggeiten zijn er in alle denkbare kleurslagen. Gemeenschappelijke kenmerken daarvan zijn de korte stevige hals, de korte benen en de in verhouding zware bouw. Uiteraard zijn er grenzen aan het fokken op type.
Inteetverschijnselen ten gevolge van de inzet van slechts enkele populaire bokken doen zich op ruime schaal voor. Er is zelfs moeilijk aan ’nieuw bloed’ te komen. Daarvoor moet men een beroep doen op ongeregistreerde dieren.
Ook is jarenlang op grotere geiten gefokt, waardoor er nauwelijks nog kon worden gesproken over dwerggeiten.
dierenweide-179